Intuïtie en instinct​
​
Intuïties zijn de antennes die de mens gebruikt vanuit zijn denkkap.
Een instinct is het overlevingsmechanisme van het lichaam.
Een mens in deze cultuur gebruikt intuïtie en instinct eigenlijk voor hetzelfde.
Maar voor intuïtie is geen eenduidig antwoord mogelijk, want intuïtie is voor veel mensen verbonden met emoties en emoties horen bij het lichaam.
Wanneer er een impuls vanuit de ‘kabouternatuur’ komt, zit daar geen emotie aan vast, maar omdat de mensen het voor hetzelfde gebruiken en er aan intuïtie emoties verbonden zijn, zit er een bepaalde kleuring aan vast.
​
Een instinct is wat dat betreft eerlijker, want een instinct geeft duidelijk aan: ik weet wat mijn lichaam nodig heeft.
Bijvoorbeeld: zoals een vogel weet dat hij naar het zuiden moet trekken als de winter er aan komt.
Dat is te vergelijken met het instinct.
​
Intuïtie is het uitsteken van voelhorens voor wat de ander wil.
Het is een gevoeligheid waarin u signalen oppakt en boodschappen afleest van de andere mens.
Deze voelhorens, de antennes, zijn verbonden met de blauwe trilling: het keelchakra.
Het ontwikkelen van de gevoeligheid om de signalen op te pakken van anderen is het ontluiken van de geestelijke zintuigen, maar het staat los van de impulsen.
De mens die de behoeften, de verlangens van anderen oppakt, wordt sensitief genoemd, maar het kan haaks staan op de behoefte of het verlangen van het wezen van deze mens.
Intuïtie is 'gerommel in de marge' en de mens slaat gesprekken dood wanneer hij spreekt over intuïtie.
Een mens gebruikt het woord intuïtie vaak in situaties waarin hij geen macht voelt en wanneer hij zegt: 'maar intuïtief weet ik het', maakt hij anderen monddood.
Een mens zal intuïtie ook niet voor zichzelf gebruiken, maar intuïtie wordt vaak gebruikt als ondersteunende kracht in discussies.
​
De ware intuïtie is 'het weten' vanuit het zuiver-denken.
​
***