Het wij-gevoel
Symbool: een groep konijntjes spelend aan de voet van een boom.
Het wij-gevoel is een kenmerk van de oranje trilling en mensen die bezig zijn met de ontwikkeling van hun keelchakra worden hier sterk mee geconfronteerd.
Beeld: een konijnenhol, er zit een konijntje in dat soms even zijn kopje naar buiten steekt.
Het konijntje zegt: 'ik vind het fijn om bij een ander, bij een gezin, bij een groep te horen'.
De mens op zijn pad zal als vluchtweg steeds trachten een nestje te vinden waar hij bij hoort.
Juist in de blauwe trilling waarvan een van de kenmerken is: herken je eigen geestelijke familie, wordt de mens geconfronteerd met relaties, met nestvorming, met families, allemaal uit de stof.
De leraar laat dat konijnenhol weer zien, maar nu zitten er tralies voor.
Het betekent: de mens die kiest voor de veiligheid van een groep, maakt zijn eigen gevangenis en blokkeert zijn eigen ontwikkeling.
In deze maatschappij wordt 'ergens bij horen' normaal bevonden.
Als de mens aanreikt: ik wil mijn zaken op mijn eigen manier regelen, overeenkomend met wat de kabouter mij aanreikt, dan behoort hij in deze maatschappij tot de outcast.
De norm van 'het ergens bij moeten horen' die door deze maatschappij gehanteerd wordt, is voor de mens in de blauwe trilling een extra handicap.
U bent in een maatschappij geboren waarin juist het wij-gevoel sterk aanwezig is en er wordt vanuit de gemeenschap een beroep op u gedaan, een beroep op dat wij-gevoel.
De mantelzorg moet aanwezig zijn, de opvoedingstaken worden steeds uitgebreider, ook de familiebanden zijn heel belangrijk aan het worden in deze koude gemeenschap.
De normen in deze maatschappij gaan ervan uit dat iedereen op dezelfde manier leeft en reageert.
Dat maakt het moeilijk om tegen de stroom-in te kiezen voor de kabouter, de vrouwelijke component.
En zolang de mens op dit pad zit, kiest hij liever voor de gevangenis van het konijnenhol.
Hij voelt wel dat er vanuit zijn wezen iets anders wordt gevraagd, maar hij gaat er ook vanuit dat hij veel tegenwerking zal ondervinden.
Hij vindt de gevangenis daarom veiliger dan het aangaan van de ervaringen.
Beeld: een telraam.
Het is het symbool van berekening.
De mens die kiest voor de tralies, voor de gevangenschap, voor het voldoen aan de normen van de maatschappij, is eigenlijk berekenend bezig.
Hij rekent uit: 'waar kan ik mij beschermd voelen, waar word ik geaccepteerd?'
Op dat moment ziet hij niet meer de mens met wie hij samen is, maar kijkt hij naar de voordelen die deze mens hem te bieden heeft.
Het klinkt hard wat ik nu zeg, maar eerlijkheid kan hard zijn en eerlijkheid is een hoedanigheid van de kabouternatuur.
De kabouternatuur doet geen concessies.
Hij wil alleen maar volgen naar wat hijzelf weet wat goed voor hem is.
De denkkap is met concessies, met berekening bezig.
En terugkomend op de mannelijke en vrouwelijke component, wanneer een mens besluit om de vrouwelijke component te volgen vindt hij daarin ook de werkkracht om in de buitenwereld die dingen tot stand te brengen die zijn wezen, via zijn kabouter, heeft aangereikt.
Beeld: er is een mens te zien die een oude roodgouden kroon op zijn hoofd draagt.
Deze kroon zegt: 'Ik ben koning over mijn eigen rijk', maar die oude kroon staat stevig op de denkkap geplant.
De mens in de blauwe trilling die zegt dat hij eigen baas is, is zich er niet van bewust dat zijn denkkap de baas is en zijn denkkap wil veiligheid.
U heeft veel gedachten die zich met het wij-gevoel bezighouden.
En of het nu over kinderen gaat, over partners, vrienden, familie, collega's of buren, steeds zijn uw gedachten met anderen bezig.
Steeds opnieuw wordt u juist in een tegengestelde richting geduwd in uw gedachten, want uw lessen zeggen: 'Ik ben zelfstandig en alleen ik weet wat goed voor mij is'.
Op het moment dat er van u gevraagd wordt om met iedereen rekening te houden, en u daar een les in heeft vanuit de geestelijke wereld, voelt u weerstand in uzelf.
Maar het vraagt moed om tegen de stroom-in te zeggen: 'Ik weet voor mijzelf wat goed is'.