top of page

Geestelijke werkers en voorbereiding op terugkeer naar de aarde​

 

Er is een paddenstoel te zien, ik loop ernaar toe en via een paar traptreetjes kom ik binnen in een heel grote ruimte. Deze staat in geen verhouding met het beeld wat hier buiten te zien was, zodat je denkt: 'wat raar, dat leek op zichzelf een leuke paddenstoel, maar de ruimte die zich hierin bevindt is buiten proporties groot'. Het is hier ook boordevol gevuld met van alles en nog wat.
Langs de wanden staan grote boekenkasten vol met oude boeken, er hangen spiegels in allerlei vormen, op de vloer liggen tapijten in allerhande kleuren en reliëfs en op meerdere tafels ligt oud gereedschap.
De sfeer doet mij een beetje denken aan een tweedehandswinkel waar ook allerlei voorwerpen te bekijken zijn. Tussen de uitstallingen zie ik mensen lopen en ik krijg de indruk dat zij bij het personeel horen. En door hetgeen zij aan kleding dragen lijken zij onderverdeeld te zijn in drie groepen.
Een heeft een zilveren pij aan, er zijn er die een wit kleed aan hebben en daarnaast zie ik mensen met bruine kleding. En alleen de kleur maakt het verschil, want verder zijn de modellen van hun kleding gelijkwaardig aan elkaar. Ik zie een groep mensen naar binnen stappen en deze mensen zijn heel typisch uitgedost.
Er is een man te zien gekleed als clochard, een ander ziet eruit alsof hij een of andere koning is, er is een werkman en een sportman. Ook zijn er verschillende personen die een vooraanstaande positie lijken in te nemen. Dus er zijn allerlei gradaties in datgene wat deze mensen die nu binnen de paddenstoel rondlopen, weerspiegelen.

 

Langzaamaan scheiden zich groepjes af en komen de mensen in contact met een personeelslid, zodat men koppeltjes krijgt van twee bij twee. Het personeelslid geeft aanwijzingen aan de entiteit die hij op sleeptouw heeft genomen, want hij wijst op boeken, wijst naar de vloer en op allerlei werktuigen. En zo is iedereen onderweg. Het is behoorlijk druk in deze paddenstoel, maar tegelijkertijd laat het wel iets van een soort ordening zien en deze ordening maakt ook dat ze elkaar niet tegen het lijf lopen.

 

Dit beeld waar we mee zijn begonnen geeft aan dat de mensen, de entiteiten die naar de aarde terug keren, allemaal in de paddenstoel hun eigen onderwijs krijgen’.
Zij zien wat ze allemaal al meegemaakt hebben aan ervaringen en zien waar zij mee bezig zijn. Zo hebben de geestelijke werkers een mogelijkheid om iedereen te helpen om een grotere kijk te krijgen op zichzelf en wat de Wereld van de Wijsheid voor hen zou kunnen betekenen.
Dus zie het als een voorstadium voor de entiteit die de drang voelt om weer in te dalen en zijn lessen wil leren. Dit laat ook zien dat er uitgebreide mogelijkheden zijn voor de entiteit die zo langzamerhand op pad gaat om zijn eigen ontwikkeling gestalte te geven. Om te kijken: 'wat heb ik nodig om verder komen?’
Geen een wezen wordt uitgesloten en iedereen krijgt datgene wat hij nodig heeft en waar hij mee bezig is.

 

Het lijkt altijd of de mens bij ons een belangrijke plek inneemt, maar wij vinden de geestelijke werkers vele malen belangrijker, want die moeten nogal wat in huis hebben, willen ze deze entiteiten kunnen helpen op hun pad naar deze planeet toe. En dan kunnen wij niet anders zeggen: 'Ze proberen het'.

 

En we hebben al even laten zien dat iedere geestelijke werker zijn eigen ontwikkeling doormaakt; de een is al verder in zijn mogelijkheden en de ander komt pas kijken en dat heeft ook te maken met de kleding die zij aan hadden. Want dat wit zegt u wel wat, dat is toch een vorm van zuiverheid. Dat zilver zegt meer over het doordringen van de energie van de Wereld van de Wijsheid waar ze zich in bevinden.
Die bruine pij laat zien dat het geestelijke werkers zijn die nog worden meegenomen door de emoties, waar ook zijzelf last van kunnen hebben.

 

Dus hierin geven wij een grotere kijk op datgene wat wij voorhanden hebben voor de mensen die verder op hun pad willen komen.
En wij kunnen niet anders zeggen: ‘De geestelijke werkers die doen dat, die hebben de mogelijkheid, maar ze zullen dat niemand opdringen’.
Zij zullen niet zeggen: 'Nou moet jij dit en nou moet jij dat', maar zij voelen wel duidelijk: ‘deze gang die ik maak met jou, hoort al bij je eigen ontwikkeling, maar wil je deze ontwikkeling meemaken? Of wil je nog een tijdje blijven in de Wereld van de Wijsheid?’
Want juist deze vrijheid, deze keuze heeft iedereen natuurlijk.

En daarin kunnen wij niet zeggen: ‘We grijpen ze bij hun nekvel’ en zeggen: ‘Jullie hebben nou genoeg gezien van de Wereld van de Wijsheid en nu gaan jullie weer terug naar deze planeet!’ Nee, wij blijven het heel belangrijk vinden dat ieder wezen zijn eigen keus kan maken, zijn eigen mogelijkheden kan onderzoeken en ook dient te onderzoeken.
Maar dat kan dan wel een behoorlijk lang verloop zijn in tijd, voordat ze zover zijn om te zeggen: 'Nou ga ik ervoor staan, nou ga ik eens kijken wat deze geestelijke werkers mij hebben laten zien en hoe ik daar gestalte aan kan geven in het leven dat ik ga aanvangen'.

Want dat stoffelijk leven dat dan als begin gezien wordt, is niet het begin als zijnde: jullie komen voor het eerst kijken.
Nee, deze paddenstoel laat al zien, hoeveel ervaringen ieder wezen opgedaan heeft, maar ook dat er entiteiten zijn die nog weinig ervaringen hebben en zo langzaamaan eens komen kijken. En zij zullen dan ook niet een geestelijke werker naast zich krijgen die al veel verder is, maar die zien dan wel dat er iemand komt bij wie hij voelt: ‘ja maar, jij kent datgene waar ik tegenaan loop in mijn stoffelijk leven’. Dus ook de emotionele kant die mensen hebben, die geestelijke werkers ook hebben, daarin vinden we een gezamenlijkheid voor de entiteit die onderweg is naar het volgende leven.

De entiteit heeft niet de geestelijke werker uitgezocht, maar het is een samensmelting tussen bepaalde emoties die plaatsvinden wanneer een entiteit door deze paddenstoel struint en voelt: ‘ik wil in jouw kielzog verder mee naar het volgende leven toe’.
Terwijl er ook andere geestelijke werkers aanwezig zijn, die al in een witte of zilveren pij rondlopen en wel worden gezien, maar niet uitgekozen worden door de entiteiten omdat die het gevoel hebben: ‘ja, maar jullie willen teveel van me en ik kan hier niet aan voldoen’.
Laat mij maar bij de geestelijke werker blijven die ook emoties kent, die ook weet wat ik nodig heb. En alleen in dit spoor dat deze geestelijke werker samen maakt met de entiteit, zult u merken dat er een soort samenklinken is tussen die twee, waardoor het vertrouwen van de entiteit groter wordt naarmate zijn eigen voortgang in deze paddenstoel vordert.
Wij weten dat het niet zomaar gebeurt.
En niet dat wij deze geestelijke werkers uitkiezen, maar het is een natuurlijk gegeven dat maakt dat de entiteit automatisch die richting kiest, waarin hij zich aangetrokken voelt tot een bepaalde energie die door zo’n geestelijke werker wordt uitgestraald.
En hierin kunnen wij niet anders zeggen: ‘Het is prachtig zoals ieder zijn eigen plek gaat vinden’.

Maar u kunt zich mogelijkerwijs voorstellen dat als er iemand hier rondloopt met een zilveren pij of een witte pij en de entiteit voelt dat hijzelf nog niet zover is, hij daar bang van kan worden.
Dan kan hij zoiets hebben van: 'ik moet uit jouw buurt blijven, want jij bent iemand die iets van mij wil wat ik je niet kan geven’.

Op het moment dat u inderdaad zover bent en vanuit het wezen voelt: ‘ik moet weer terug naar deze planeet’, dan kan het alleen maar via deze paddenstoel. En deze paddenstoel die heeft deuren, zoals u dat ook wel kunt zien in sprookjesboeken.
Maar als wij even verder rondkijken dan zien wij dat er een bepaald raam is in deze paddenstoel, een raam dat in vieren gedeeld is. Het is een soort kruislat in een vierkant, maar deze vorm van venster geeft de toegang weer van het wezen om naar de stof toe te gaan.
Want vier staat als symbool voor de stof, de materiële wereld en het kruis wat hier tussen valt geeft aan dat er mogelijkheden zijn waaruit hij kan kiezen.
En dat alles bij elkaar maakt dat ieder wezen door dit venster heen gaat, terug naar deze planeet om daar zijn lessen te gaan leren en een nieuw leven aan te vangen als baby en te kijken: ‘wat kan ik met dit gegeven en hoe werkt dat voor mij?’
En daar heeft hij ook alle tijd voor nodig en sommige entiteiten komen helemaal niet zover en zeggen: ‘Ik zit hier lekker en laat mij hier maar zitten, want ik hoef niet zo nodig’.
Maar meestal voelt een entiteit wel dat hij onrustig is, dat hij ongeduldig is, dat hij spanningen heeft. Dit kan te maken hebben met school, kan te maken hebben met de buurt, met broers en zussen of met ouders, dus steeds opnieuw proberen we het wezen in een bepaalde situatie te brengen waarin hij voelt: ‘ik kan hiervoor weglopen, want ik voel dat het niet veilig voor mij is, maar ik kan er ook doorheen gaan en eens kijken wat deze situatie mij te zeggen heeft’.

 

Een entiteit kan in de paddenstoel uit verschillende rugzakken putten om te zeggen: ‘Dit leven wil ik wel of dit leven wil ik niet’. En hierin kunnen wij ook niet zeggen: ‘Nou moeten wij u helpen over deze brug heen’. Wij kunnen alleen maar zeggen: ‘Weet dat de geestelijke wereld en vooral ook de geestelijke werkers weten waar u tegenaan loopt en weten wat de mogelijkheden zijn van u en zij zullen steeds stand-by zijn om u daarbij een handje te helpen, alleen zullen zij niet ongevraagd zomaar iets doen’.
Dus wanneer een mens voelt: ‘ik ben gespannen, ik ben onrustig en er gebeurt van alles en nog wat in mijn leven’ en hij geeft daarbij de ander de schuld van ‘had die nou maar anders gedaan of als die nou maar zus of zo doet, dan voel ik mij wel weer lekker’, dan kunnen wij alleen maar zeggen: ‘Dit wezen is nog zo onbewust van zijn eigen mogelijkheden’. En hij zal dan toch een geestelijke werker gekozen hebben die ook in een bruine pij rondloopt bij ons en die geestelijke werker die wil best helpen om een grotere kijk te krijgen op zijn eigen leven.
En toch zal het wezen wel de eerste stap moeten zetten, want wij mogen ons niet bemoeien met de keuzes die een wezen maakt.
Wij kunnen alleen maar zeggen: ‘Wij zien wat het wezen aan mogelijkheden heeft, wij zien hoe het wezen kijkt naar zijn eigen leven en wij kunnen als geestelijke werker stand-by blijven’. Maar alleen het wezen kan zeggen: ‘Help me nu alsjeblieft, want nou kom ik er niet meer uit’.
En dan zijn we er als de kippen bij om de ander te helpen en te zeggen: ‘Goh, kijk daar en daar eens naar en probeer eens een grotere kijk te krijgen op jouw eigen gedrag’.
Want u weet mogelijkerwijs, er is eigenlijk maar een woordje of een zinnetje wat voor ons heel belangrijk is en dat is: ‘ken u zelve’.
 
Een mens die zichzelf kent zal hierin dus ook steeds verder gaan, zal steeds proberen om een grotere kijk op zichzelf te krijgen en van daaruit een groeiproces aan te vangen, waarin hij merkt dat hij een grotere kijk gaat krijgen op wie hij is, maar ook op de Wereld van de Wijsheid en op zijn eigen wezen.
Want dat loopt in elkaar over, dat is niet iets wat automatisch zegt: ‘Dit vinden wij belangrijk en hier gaan wij onze aandacht aan besteden’. Nee, het wezen bepaalt met deze geestelijke werker samen hoe voor hem de lessen eruit zien, hoe voor hem de mogelijkheden zich aandienen en of hij dat wil of niet wil, want dat blijft natuurlijk weer zijn eigen keuze.

 

Dus al met al kunnen wij zeggen: ‘Dit was een klein verhaaltje dat wij via de paddenstoel lieten zien, maar in deze kleine vertelling heeft er wel behoorlijk wat plaatsgevonden en zijn er toch verschillende mogelijkheden aangeduid die ieder wezen dient te kennen’. Maar ook voor uzelf indien u al verder op uw pad bent en eigenlijk al voelt: ‘hé, dit herken ik in mijzelf, dat weet ik van mijzelf’.


***

De volledige tekst van deze les vind je in het boek: Wereld van de Wijsheid 2

bottom of page